Over ons
“Van der Zwan” is een oude Scheveningse familienaam. Onze familie heeft dan ook zijn oorsprong in dit vissersdorp tussen de duinen aan de Noordzeekust. Van hieruit trokken, vaak gedreven door armoede, al in het begin van de vorige eeuw jonge visvrouwen met de trein het land in om vis te verkopen.
Door hun Scheveningse klederdracht moeten ze een opvallende verschijning in het Nederlandse straatbeeld zijn geweest. Maar het was hard werken en de dagen waren lang. De visvrouwen torsten een zwaar juk op hun schouders waaraan de emmers of korven met vis hingen. Zo verging het ook onze tante Jaan (geb.1904). Door het geluk van een goede “negosie” (Schevenings woord voor handel) was ze in staat haar zaakje uit te breiden met de aanschaf van een handkar. Haar man, onze opa Dirk van der Zwan (geb.1899), de man die Al Capone nog gesproken heeft, zat op de grote vaart en was daardoor veel van huis weg. Na de lagere school bereisde hij al de wereldzeeën.
Zo vertelde hij eens dat hun vrachtschip in Zuid-Amerika vlak bij een klein eiland voor anker lag en dat de kapitein de bemanning verboden had naar dat eiland te gaan. Plaatselijk stond dit eiland namelijk bekend als “krokodilleneiland”. Dirk kon zijn nieuwsgierigheid echter niet bedwingen. Op een gunstig moment slaagde hij erin om samen met de koksmaat stiekem het schip te verlaten. Met een sloep voeren ze naar het eiland en gingen daar aan wal. Bij aankomst viel hun op dat het wel erg stil was. Al rondkijkend liepen ze een paar honderd meter over het strand maar konden op het eerste gezicht niets bijzonders ontdekken. Plotseling klonk er vlakbij vanuit het struikgewas een schelle waarschuwingskreet van een vogel en zagen ze een aantal krokodillen op hun af komen stormen. “En die beesten hadden een vaart man!”. Ze moesten rennen voor hun leven. Eenmaal terug op het schip kregen ze van de kapitein ook het pak slaag van hun leven.
Van Dirk zijn allerlei avonturen in onze familie bekend en hij zou ook zijn blijven varen ware het niet dat hij door een ongeluk op zee bijna de dood vond en voor langere tijd ziek bleef.
In 1935 trokken Jaan en Dirk naar Roermond en vestigden zich daar aan de Swalmerstraat op nummer 33. Aan de hand van onderstaande advertentie uit De Nieuwe Koerier van 27 september 1939 blijkt waarnaar ze daarvandaan weer verder verhuisden.
De oorlogsjaren
Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden ze een woonhuis met magazijn aan de Veldstraat nummer 24. Een broer van Dirk, Martien (Tinus) genaamd, was getrouwd met Fien. Martien en Fien kregen in 1940 een zoon die ook de naam Dirk kreeg. Om verwarring te voorkomen werd deze zoon echter Dik genoemd. Martin moest in de Duitse fabrieken gaan werken en daardoor kwam Fien alleen met haar kind te zitten. Ze moest echter wel voor een inkomen zorgen en zodoende kwam de opvoeding van Dik in handen van tante Jaan en ome Dirk die in feite de pleegouders van Dik werden.
Fien raakte tijdens de oorlog opnieuw in verwachting. Dit keer echter niet van haar man Martin, maar van zijn broer Dirk. De dochter van Dirk die uit deze escapade met Fien in 1944 werd geboren kreeg de naam Nel. Tijdens een razzia sprong Dirk, die probeerde te ontkomen aan de Duitse bezetter, uit een klein raam op de bovenverdieping en brak daarbij vrijwel alle botten in beide voeten. Na de oorlog in 1946 starten Jaan en Dirk een viswinkel aan de Bakkerstraat op huisnummer 10. De viswinkel werd voornamelijk door Dirk gerund, Jaan ging met haar handkar venten in de Limburgse dorpen.
Na hun vestiging in de Roermondse binnenstad begonnen ze in 1955 een nieuwe viszaak aan de Prins Bernhardstraat in de Roermondse wijk “het Veld”. Na een ernstige brand in hun zaak begin jaren 60 verhuisden ze naar de Heinsbergerweg 66 te Melick. Van hieruit gingen tante Jaan en de jonge Dik venten met hun “ijzeren hond”. Vaak kookte tante Jaan daags van te voren een flinke pan met aardappelen want Dik was een jongen met een gezonde honger.
Naar het heden
Begin 60’er jaren van de vorige eeuw had tante Jaan nog altijd sterke banden met Scheveningen en een leverancier van haar, Ben van der Zwan senior (een andere tak van de familie van der Zwan: Scheveningse bijnaam “blauwtjes”), was groothandelaar in Limburg en leverde regelmatig vis aan tante Jaan en ome Dirk. Ben had een zoon die ook Ben heette en soms nam hij jonge Ben mee als hij bestellingen ging bezorgen. Ben van der Zwan junior ging steeds vaker met zijn vader mee want hij had bij tante Jaan en ome Dirk een leuk meisje gezien.
Het jongere zusje van Dik, Nel van der Zwan, viel voor zijn charmes, trouwde met de jonge Ben en samen begonnen ze een ambulante handel in vis.
In 1974 verhuisden Ben, Nel en hun twee kinderen Danny en Adriaan naar Maasniel en begonnen daar hun vishandel op het huidige adres aan de Kerkeveldlaan nummer 14.
Dit was het voormalige pand van de heer Thijssen die op deze locatie een winkel met radio’s en televisietoestellen exploiteerde. Nadat Ben in 2004 en Nel in 2006 overleed kwam het roer in handen van de gebroeders Danny en Adriaan.